Dodenherdenking Heerlen 2016

Bernhard Holtrop is voorzitter van de World Dialogue foundation. Vanuit die organisatie is hij actief op allerlei plekken in de samenleving, om een dialoog tussen mensen te bewerkstelligen. Want via een dialoog kunnen wij elkaar begrijpen. Hij doet dit in steden als Rotterdam en Amsterdam, in wijken waar spanningen zijn. Daar blijkt dialoog een bindmiddel tussen de diverse culturen in die wijken. De dialoog is de enige weg waarlangs we tot gemeenschapsontwikkeling kinnen komen. Verder ondersteunt Bernhard momenteel docenten op MBO’s in Rotterdam bij het voeren van dialogen onder allochtone en autochtone jongeren.

Speech Bernhard Holtrop

Gemeente Heerlen, Comité 4 en 5 mei Heerlen, geachte aanwezigen, dank voor de gelegenheid hier te mogen spreken.
Dames en heren het voelt voor mij als een eer, maar ook spannend. Om als ‘Hollander’ hier iets te mogen delen over mijn ervaringen met ‘dialoog’, waarover ook de burgermeester sprak.

Voordat ik u over mijn ervaringen vertel neem ik eerst mee terug naar mei 1944.. naar mijn grootvader.

Het is het laatste jaar van de oorlog, de invasie in Normandië is begonnen, de bezetter staat onder druk en is scherper dan ooit tegen het verzet.

Mijn opa was als dorpsarts in Ermelo actief in het verzet. Hij hielp onderduikers. Joden, verzetslieden en ook gewonde Engelse piloten die waren neergestort in het IJsselmeer. Daarnaast had hij een belangrijk telefoonlijntje met de goede politieagenten op het politiebureau in Ermelo. Zo waarschuwde hij onderduikers over voorgenomen razzia’s en invallen.  

Een NSB-er vermoedde iets. Op een avond werd mijn opa opgepakt en kwam, verdacht van deze voor de bezetter ernstige feiten via Amersfoort terecht in de dodencel van concentratiekamp Vught..

Het kamp was overvol. Door een grote toestroom van gevangenen uit Frankrijk, waar  door het oprukkende front de gevangenkampen geëvacueerd werden.

De SS-kampcommandant van Vught loste dat op met een keihard regiem, door bijna iedere nacht executies uit te voeren op de binnenplaats van de dodenbarakken. Iedere nacht het geluid van voetstappen en sleutels in het slot..
Jij, ik?  Wie? De doodsangst.

Dan, na het salvo het tellen van de genadeschoten.. om te weten hoeveel makkers er vermoord waren.. Mijn grootvader heeft zo twee celgenoten verloren.

In deze voortdurende angst deelden mijn opa en zijn celgenoten hun verhalen. Hij ,streng gereformeerd deelde zijn cel met een katholiek uit het zuiden en een communist uit Oost Groningen waar ze gedrieën één bed moesten delen. Gereformeerd, Katholiek, Communist. Tegenstellingen die nu nauwelijks meer leven, maar zoals ik het las, in die tijd heel sterk waren en… vergelijkbaar voelden als de tegenstellingen die we nu soms tussen Christen en Moslim, tussen autochtoon en allochtoon ervaren.. of denken te ervaren.

 Mijn opa en zijn celgenoten voerden de diepste gesprekken van hun levens… Elkaar willen begrijpen. Verschillen vervaagden met het gevoel dat iedere nacht de laatste kon zijn.

Ik kan u dit doorvertellen doordat mijn opa, als door een wonder het heeft overleefd. Na 4 maanden dodencel kwam hij vrij. De aanhoudende strijd van mijn oma om zijn vrijlating, en een door de Ermelose bevolking bij de SS ingediende petitie hebben mogelijk een rol gespeeld in deze tijd van willekeur.

Na thuiskomst is het hem niet meer gelukt om zo open te delen. Hij sprak er na de oorlog niet meer over. Enkel zijn dagboek kreeg te lezen wat hij verwerkte.  Ze vonden het na zn dood. ‘Voor mn kinderen en kleinkinderen’ stond er op een briefje..

Het trof me dat opa in zn dagboek beschreef hoe hij ervoer hoe één we zijn, hoe we allemaal  op zoek zijn naar diezelfde ‘kleine magie’ in het leven… Elkaar ontmoeten in dialoog..

En dan nu
Ook nu leven we in een spannende tijd. Een tijd waarin de neiging leeft om snel, ongenuanceerd, gepolariseerd te oordelen. Het bijna hip is om te schofferen. Vanuit angst. Twitter, Facebook wakkeren het vuurtje van onze angst aan.

Een tijd waarin een beroep wordt gedaan op elkaar begrijpen, voorbij onze vooroordelen, onze eigen angst voor het onbekende. Een beroep op dialoog zoals de burgemeester als zei.

Ik ben dankbaar dat ik in Rotterdam de dialoog mag begeleiden met jongeren op het MBO. Jongeren in de leeftijd van 18 tot 28 jaar. Van diverse komaf. Veel jongens en meiden van de straat met hun overlevingsreflexen. Dagelijks geconfronteerd met discriminatie en met de lokroep van het makkelijke geld.

Jongeren die op het MBO veelal hun tweede kans krijgen. Of ze nu n moeilijke pa hadden, of vluchteling zijn, of korte lontjes hebben doordat ze zich buitengesloten voelen door de Nederlandse maatschappij.

Graag deel ik u wat ik van hen heb mogen leren. In klassen met meer dan 10 verschillende nationaliteiten.. downtown Rotterdam.

T was de week na Charlie Hebdo, de school stond op scherp. Moslim jongeren wisten niet wat ze moesten. Ze identificeerden zich toch ook met de daders. Waren boos, angstig, niet vrij. Niet moslims eveneens. Boos, angstig,  niet vrij.

De docent, een fantastische docent, Karim Amghar en ik gingen met de dialoog aan over de aanslag. Daarop stond een Marokkaanse jongere dat  ‘alle cartoonisten dood moesten’ en dat het ‘zijn broeders’ waren daar in Parijs.

Het was spannend. We oordeelden niet, wij en de klas stelden enkel vragen. Om te willen begrijpen.

‘Wie zijn jouw broeders? ‘ was de vraag. Studenten begonnen te vertellen, over hun vrienden in de straat, maar ook over de klas. Hoeveel die voor hen was gaan betekenen.

Daarop richtte een Surinaamse jongen zich naar die extreme jongen sprak en zei met zn prachtige uitspraak: Hé swa, sinds wij met elkaar de dialoog aan gaan beteken je veel voor me.  ‘je helpt mij met mn wiskunde, ik help jou met logistiek’, samen zitten we in de bibliotheek als iemand een 3 heeft dan trekken we hem er met zn allen doorheen. ‘Wie zijn je broeders?’

En een zwarte jehova getuige die in de cirkel vertelde over een jehova jongere uit zijn gemeenschap, die 7 jaar geleden was doodgestoken, door iemand waar hij bij langs de deur ging..

De dader ging de cel in, kwam vorig jaar weer vrij. En had het moeilijk. Werd door de buurt uitgekotst. Er kwam één man bij hem langs, die vroeg hoe het met m ging. Af en toe een praatje maakte. De  dader vertelde aan deze man hoe moeilijk hij het had. Ook wat hij de familie van de jongen had aangedaan die hij in blindheid had neergestoken.… Daarop vertelde de man dat hij de vader van de jongen was en hem vergaf.

Dit verhaal deed de extreme moslim jongen uitslaken dat ‘dit is het gedrag van de profeet. Die zou dat ook zo doen’. Over de grenzen van ras en geloof heen herkenden beiden elkaar aankijkend, dat ze  dezelfde waarden koesterden.

In tranen vertelde de ‘radicale moslim’ jongen hoezeer zijn geloof hem hielp overeind te blijven. Hoe moeilijk hij het vond in de Nederlandse samenleving. Hoe hij zich buitengesloten voelde.. En daarom zich afkeerde.

Maar hier.. in de klas, voelde hij zich thuis. Hij voelde zich gehoord en had veel geleerd.

Zn radicale ideeën verdampten.. Hij kon ze loslaten. De klas, een afspiegeling van de Rotterdamse straat-cultuur was een veilige plek geworden. Via de klas kon hij anders kijken naar de maatschappij en anders naar zichzelf.

In een andere klas spraken we over ‘vader worden’,  over het ouderschap. Iedereen deelde zn verhaal. Steeds opener. Over hun eigen ouders hun voorbeeld. Jongeren van de 2e en 3e generatie vertelden hoe trots ze waren op hun ouders, hun vader die keihard gewerkt had, soms 20 uur per dag om hier een nieuw bestaan op te bouwen. Maar ook andere verhalen. Een meisje deelde in tranen dat haar vader 2 weken geleden overleden was. En ze het niemand had verteld.. Een jongen uit een pleeggezin vertelde hoe zijn echte moeder messen naar hem gooide, en hij zich verschool achter het keukenkastje. Eén jongen had eerst gepast. Een donkere jongen, uit Soedan. Op het eind vroeg hij de praatstok terug. En vertelde naar zn ogen grijpend, dat hij als jongen van 11 kindsoldaat was geweest. Dat hij mensen heeft moeten doden. En dat zijn vader hem erbij had gehaald. Maar dat hij het zijn vader niet kwalijk nam. Omdat anders zijn moeder en zus gedood zouden zijn..

‘Daarom ben ik hier’ zei hij.. ‘Om de kans te krijgen om een andere vader te zijn, dan mijn vader moest zijn’.

Zo verbindt en heelt dialoog. Jongeren komen vrij van hun oude beelden. En kunnen zich richten op een toekomst. Samen.

Die klas, die jongeren van de straat: Turken, Marokkanen, Surinamers, Antillianen, Kaapverdianen, een Philippino , een Somalieër, een Pakistaan, een Afghaan, een Soedanees en een aantal Nederlanders… zijn mijn voorbeeld in deze tijd van verscherping en polarisatie.

Begonnen als overlevers, die oordeelden en niets met elkaar hadden, zijn ze in 3 maanden tijd iets voor elkaar gaan betekenen. Komen voorbij hun angst, voorbij discriminatie, boosheid en slachtoffer-denken, in het reine met hun verleden verbinden en bouwen samen aan hun toekomst in Nederland.

Omdat ze net als mijn opa herkennen dat ze allemaal gaan voor diezelfde kleine magie in het leven.

Verandering is van alle tijden. Is soms eng. Maar elkaar blijven ontmoeten en willen begrijpen is de basis van een toekomst samen in dialoog.